Biologische teelt
     
homepage

inleiding

onderzoeksvragen

biologische teelt

biologische conserveren

keurmerken

interviews

antwoorden op onderzoeksvragen en de conclusie

woordenlijst

adressen en telefoonnummers

foto's

email

 

Wat houdt biologische teelt kort samengevat nu in?
Om biologische champignons op de markt te kunnen brengen is het noodzakelijk dat de gehele keten en alle grondstoffen, welke hierin gebruikt worden, biologisch zijn.
Het begint al op het land. Voor de compost heb je biologische stro nodig en biologische kippenmest.
Dan krijg je de teelt. Hierbij mogen o.a. geen chemische stoffen gebruikt worden.
Bij het conserveren mogen geen conserveringsmiddelen toegevoegd worden. Hier mag alleen zout en water in.




Hoe groeit een champignon
Het principe van de groei van een paddestoel is uiteraard van toepassing op de champignon. Ook de champignon is in feite het vruchtlichaam van een bepaalde schimmel en maakt bij zijn groei gebruik van dood organisch materiaal dat door hogere planten is voortgebracht. Daarnaast heeft hij veel vocht nodig. Een champignon bestaat voor ruim 90% uit water. Telers gebruiken gecomposteerde strorijke paardenmest eventueel aangevuld met o.a. wat kuikenmest, als voedingsbodem voor de champignon. Daarin zitten de benodigde organische afvalstoffen. Cellulose en lignine zijn twee van die stoffen waar bijna geen enkel ander schimmel of bacterie van kan leven maar waarvan het mycelium juist graag gebruik maakt bij z'n groei. Een voedingsbodem bestaande uit cellulose en lignine heet daarom selectief: namelijk alleen geschikt voor champignons.



 

De voedingsbodem van een champignon
De compost is de voedingsbodem voor de champignonteelt. De kwaliteit van de compost bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van de champignons. Vroeger maakten de telers hun eigen compost. Aangezien dit een heel intensief karwei is en het moeilijker is om als individu een continue kwaliteit compost te maken tegen een acceptabel prijsniveau, hebben de telers in de jaren 60 besloten om de compost gezamenlijk te laten produceren bij een gespecialiseerde bedrijf (de CNC; de Cooperatieve Nederlandse Champignonkwekersvereniging). Er zijn in Nederland inmiddels meerdere gespecialiseerde bedrijven die de compost produceren en uitleveren aan de telers.
Biologische telers (zoals Worldchamp) maken hun eigen compost.
Voor de bereiding van compost is een viertal grondstoffen nodig nl. stro, paardenmest, drijfmest en gips. Het stro, waar ook de paardenmest voor een groot deel uit bestaat, zorgt voor de voeding. Het gips zorgt voor de juiste structuur en zuurgraad van de compost. Alle grondstoffen worden volgens een bepaalde receptuur gemengd en vervolgens in speciale tunnels gefermenteerd. Door het fermenteren ontstaan er in de compost specifieke voedingsstoffen waar alleen een champignon op kan groeien. Vroeger werd het composteringsproces buiten uitgevoerd maar aangezien dit gepaard ging met de uitstoot van ammoniak en geurstoffen wordt inmiddels al enige jaren het gehele proces inpandig uitgevoerd. Met behulp van speciale technieken worden ammoniak en geurstoffen grotendeels verwijderd uit de lucht. Al met al is het proces een stuk gunstiger voor het milieu. De compost die nu wordt geleverd wordt dan ook 'indoor' compost genoemd.

De teelt van champignons
Een champignonkwekerij bestaat uit verschillende cellen (vaak 6 cellen) . Een cel is een langwerpige afgesloten ruimte waarin aan twee kanten stellingen staan met een soort stapelbedden. De meeste stellingen hebben vier of vijf lagen, deze worden bedden genoemd. In de bedden wordt de compost gevuld die de kweker van een compostbedrijf heeft gekocht. De compost wordt met speciale vrachtwagens naar de teler getransporteerd. Op de vrachtwagen bevindt zich een machine die ervoor zorgt dat de compost in de bedden terechtkomt.